De vroegere PTT Telecom heeft deze mobilofoon onder de naam ‘Condor 16’ op de markt gebracht. En onder deze naam is in Nederland deze set ook het meest bekend geworden. De UHF-uitvoering, de Teletron TMC-87, was onder de branding ‘Condor 46′ verkrijgbaar. Lange tijd was de Condor 16, en in wat mindere mate de 46, in elke shack te vinden. Echter nam de belangstelling met sprongen af toen steeds meer repeaters CTCSS gingen gebruiken. En in de meeste mobilofoons ontbrak nu eenmaal de hardware om subtonen te zenden. In het begin kon men voor veel geld nog een FX315-chip op de kop tikken, die vervolgens met een 4094 schuifregister en een paar andere componenten netjes ingebouwd kon worden. Deze IC’s zijn echter nauwelijks nog te krijgen en echt vervangende producten zijn er niet. Er zijn wel ombouwkitjes met PIC’s verkrijgbaar, maar dan staan de sets vaak op een vaste subtoon. Zeker in de grensregionen is dat nogal lastig.
Van de Condor 16 waren wederom drie verschillende versies verkrijgbaar, waarbij deze te onderscheiden waren aan een gekleurde stip op de koelrib naast de BNC-connector. Afhankelijk van het frequentiebereik hadden de Condors een blauwe, gele of rode stip. Zendamateurs hadden het liefst de Condor met de blauwe stip, aangezien deze het makkelijkst geschikt te maken waren voor de amateurband.
Zo’n Condor 16 bevond zich ook in mijn voorraad. En ik had er zowaar eigenhandig succesvol de FX315-encoder in gezet. Maar het ding stond maar op de plank, dus is hij een keer van eigenaar gewisseld.
Maar op een zekere dag kwam met een partij ‘oude meuk’ weer een Condor op mijn werktafel. Blijkbaar had deze set jaren ergens in een stoffige opslag doorgebracht, want het ding zag niet uit. Maar na een grondige schoonmaakbeurt bleek toch een behoorlijk nette mobilofoon onder de viezigheid vandaan te komen. Na ook de slede gereinigd te hebben, ging de 12-Volt erop: de set ging aan en startte netjes op. Echter bleek dat de set reeds geschikt was gemaakt voor de amateurband en dat er reeds VFOza97-firmware in zat. Dat was natuurlijk wel een meevaller.
Dan wilde ik ook de zaak ‘personaliseren’: mijn eigen opstartfrequenties, 5-toon en call erin zetten. In het onderdelenbakje vond ik nog een 2732-EPROM. Ook die dingen zijn nauwelijks nog tegen een redelijke prijs te vinden. Met het programmaatje ‘Condor16-46.exe’ maakte ik een BIN-bestandje terwijl de EPROM onder het UV-licht lag.
Om EPROM’s en dergelijke te branden, gebruik ik de ‘Willem Programmer’, die voor schappelijke prijsjes op internet te koop is. Het is geen apparaat voor de productie van grote aantallen, temeer omdat het een print op vier pootjes is, zonder nette behuizing. Het goede hieraan is, dat daardoor alle jumpers goed bereikbaar zijn. Want dat bleek wel nodig om een 2732 te branden. Na het selecteren van de juiste chip, wordt in een plaatje precies aangegeven hoe de dipswitches ingesteld moeten worden. Maar daarbij valt bijna niet op dat rechts in beeld ook de instellingen voor JP1, JP2 en de VPP-jumper gezet moeten worden. En wat helemaal nergens te vinden is, is dat de 2732 een programmeerspanning van 25V wil zien. Daarvoor moeten rechts op de print nog twee jumpers omgezet worden.
Maar daarna was het ook een fluitje van een cent, en binnen een minuut was de EPROM succesvol gebrand en geverifieerd. Nadat ik deze in de Condor gezet had, begon nog even de zoektocht naar de juiste bediening. Om anderen het gepuzzel te besparen, zijn hier de juiste zaken te vinden.